5. Sport en Dans


TCC en sportblessures.
Volgens cijfers uit 1987 van het Ministerie van W.V.C. is in Nederland sprake van 1,2 miljoen sportblessures per jaar. Veel blessures worden veroorzaakt door overbelasting en het ontbreken van soepelheid van het lichaam. De meeste blessures hebben dan ook met enkels, knieën, schouders en polsen te maken.
Door TCC te doen leert men het lichaam minimaal én op de juiste manier te belasten. De spieren worden soepeler, de pezen langer en de botten buigzamer. Waar men in de sport iets bereikt door inspanning en concentratie, daar bereikt men met TCC hetzelfde door ontspanning en aandacht.
In TCC zitten bijvoorbeeld bewegingen van de armen die, als ze snel gedaan worden, te gebruiken zijn bij speerwerpen, discuswerpen, etc..

TCC en de benen.
Ook de benen worden goed "getraind", zodat toepassingen bij joggen, volleyballen, etc. voor zich spreken. Bij bijvoorbeeld ballet worden de enkels en de voeten onnatuurlijk belast. De spierspanning die hiervoor nodig is, wordt vaak niet opgeheven in het dagelijkse leven als men geen ballet doet. Dat kan later tot diverse klachten leiden. Door naast ballet TCC te doen, leert men de belasting van de voeten en enkels te laten plaatsvinden op een zo efficiënt mogelijke manier, met zo min mogelijk energie (zo ontspannen mogelijk).
De opgebouwde spierspanningen in de voeten en enkels kunnen door TCC te doen weer ontspannen worden.

Evenwichtig spiergebruik.
Op vergelijkbare manier kan TCC een prima ondersteuning zijn van de sport die je beoefent (atletiek, tennis, turnen, dart, etc.) en zullen de blessures afnemen, zoniet verdwijnen.
Degenererend kan gezegd worden dat TCC één en al warming up oefeningen zijn.
In tegenstelling tot een éénzijdig spiergebruik bij veel sporten, zijn de bewegingen van TCC zodanig opgezet dat men alle spiergroepen evenwichtig gebruikt en men het lichaam als een geheel leert gebruiken.

Lees verder...