1. Inleiding tot het Taoïsme


Het uit China afkomstige Taoïsme is meer een filosofie dan een religie. Tao betekent 'de weg', doch hier wordt niet zozeer 'de weg' zelf mee aangeduid maar meer het 'gaan van de weg'. En hoe gaat men deze weg dan, wat is Tao?
Wanneer we de Te-Tao Ching van Lao-Tzu openslaan vinden we de volgende wereldberoemde woorden:

"Wat de Tao betreft, de Tao waarover gesproken kan worden
is niet de eeuwige Tao; Wat namen betreft,
de naam die genoemd kan worden is niet de eeuwige naam.
Het naamloze is het begin van de tienduizend dingen;
Het genoemde is de moeder van de tienduizend dingen."

Dit soort abstracte uitspraken van Lao-Tzu maken het praktisch onmogelijk een Taoïstische leer te formuleren. Over het allereerste begin van de wereld laat Lao-Tzu zich al even abstract uit:

"De Tao schonk het leven aan de Ene;
Het Ene schonk het leven aan de Twee;
De Twee schonken het leven aan de Drie;
En de Drie schonken het leven aan de tienduizend dingen.
De tienduizend dingen dragen Yin op hun rug
en slaan hun armen om Yang heen.
Door het vermengen van chi komen zij in een toestand van harmonie."

De Tao blijkt meer dan het gaan van een weg te zijn, het is tevens de oorsprong van alles. Hoewel het Taoïsme zo op het eerste gezicht abstract en mysterieus overkomt, is zij niet gebaseerd op een mythologie maar op praktische waarnemingen van de natuur, de samenleving en de mens.
Kuo-Hsiang, een groot Taoïstisch commentator uit de derde tot vierde eeuw na nul, zegt:

'Voordat wij over schepping kunnen praten, moeten wij eerst begrijpen dat alle vormen vanzelf verstoffelijken. Als wij het gehele gebied van het bestaan doorzoeken, zullen wij zien dat er niets is, zelfs niet de halfschaduw, wat niet zich zelf transfor­meert voorbij de wereld van de verschijnselen. Vandaar dat alles zich zelf schept zonder dat er enige Schepper aan te pas komt Aangezien dingen zich zelf scheppen, zijn zij niet aan voor­waarden gebonden. Dit is de norm van het universum.'

Palmer Blz.10-11    

Pas in deze tijd komt de bioloog Rupert Sheldrake met de stelling dat er geen altijd vaststaande natuurwetten zijn maar dat ook de natuurwetten gewoontepatronen vormen die langzaam zo geëvolueerd zijn, met het ontstaan en de evolutie van het heelal ontstonden met 'de dingen' eveneens 'de wetten (gewoonten, patronen) der dingen' aangezien zij elkaar veronderstellen (Zie Sheldrake blz.117-121).
Buiten 'de dingen' zullen we nergens de computer centrale vinden waar alle eeuwige natuurwetten vastgelegd zijn, 'de dingen zijn niet aan voorwaarden gebonden' maar dragen hun eigen voorwaarden in zich.
De Tao is de oorsprong van alle dingen, alle dingen in het universum zijn daarmee gelijkwaardig. Geen enkel ding is meer waard dan een ander en geen enkele diersoort (met inbegrip van de mens) staat boven een andere diersoort. Dit beroemde Taoïstische ´beginsel van de gelijkheid der dingen´ komen we voor het eerst tegen in de Tswang-Tse (blz.22-35) (zie: Wong blz.34).

In het Taoïsme is de wereld niet geschapen door een God of super­wezens, het leven van de mens wordt niet gemanipuleert door boven­menselijke wezens of krachten met beloning en straf en allerlei voorschriften.
De mensen zijn verantwoordelijk voor zichzelf en de samenleving die zij vorm geven, dat de mensheid de oorspronkelijke harmonie kwijtgeraakt is heeft die dan ook geheel aan zichzelf te wijten:

"In de verre oudheid ademden echte mensen yin en yang,
en bewonderden alle levende wezens hun deugdzaamheid,
waardoor ze vredig samenleefden. In die tijd was het
leiderschap verborgen, waardoor er vanzelf zuivere een-
voud ontstond. De zuivere eenvoud was nog niet verloren
gegaan, zodat ontelbare wezens heel ontspannen waren.
Uiteindelijk raakte de samenleving in verval. Ten tijde
van Fu Hsi zag men de eerste tekenen van welbewuste
inspanning; alle mensen stonden op het punt hun geest
van onschuld te verliezen en bewust het universum te be-
grijpen. Hun deugden waren gecompliceerd en niet verenigd.
Aangekomen in de tijd waarin Shen-nung en Huang Ti het
land regeerden en kalenders opstelden om met yin en yang
te harmoniëren, stonden nu alle mensen rechtop en torsten
ze bewust de last van het kijken en luisteren. Daarom
waren zij weliswaar ordelijk maar niet harmonisch."

Lees verder...